Regelmatig horen wij de opmerking in onze trainingen: “Moet je bij het gebruik van een AED reanimeren”.
Het antwoord is ja.

Met reanimatie ben je letterlijk bloed aan het rondpompen en zuurstof aan het toevoegen. Doordat je hard en snel op de borstkast duwt en indirect de hartspier samendrukt, komt er een bloedstroming op gang die er onder andere voor zorgt dat de hersenen voldoende bloed en daardoor zuurstof krijgen. Je bent dus tijd aan het winnen totdat er een behandeling van de ritmestoornis kan plaats vinden. Dit tijd winnen is heel belangrijk omdat de hersenen meestal na 3 minuten in de problemen komen en langzaam het proces van hersenbeschadiging op treedt.

Is er een AED beschikbaar dan is het belangrijk om dit apparaat zo snel mogelijk aan te sluiten en zijn werk laten doen. De AED meet snel of er wel of geen schok gegeven moet worden. Dit hangt af van de ritmestoornis. Is er sprake van een totale hartstilstand, een streep of flatline (asystolie genoemd) dan zal de AED via de spraakchip zeggen: ‘’geen shock geadviseerd’’ en vervolgens ‘’indien nodig start met reanimatie’’. Is er sprake van een trillende hartspier (ventrikelfibrilleren genoemd) dan zal de AED de opdracht geven om een schok te geven. DE AED laadt in dit geval snel op en als de rode knop op de AED gaat knipperen of oplichten dan geeft u de patiënt een optater.

Als u alleen bij een slachtoffer bent en er is in uw direct omgeving een AED aanwezig dan haalt en gebruikt u deze AED meteen. Is er geen AED aanwezig dan start u met reanimeren. Bent u met een andere hulpverlener aanwezig bij een slachtoffer dan start u met reanimeren en haalt de andere hulpverlener de AED. Duurt dit iets langer dan is dat niet zo erg, u bent immers al aan het tijd winnen door te reanimeren. Natuurlijk is het belangrijk dat er zo snel mogelijk een AED wordt ingezet.

Om deze kennis te leren en bij te houden is het verstandig om ieder jaar een levensreddende cursus te volgen. Denk hierbij aan een cursus Reanimatie & AED of een cursus Bedrijfshulpverlening (BHV).